–Verhaal Romeria del Rocio, Spanje

De Romeria van El Rocio, feest en devotie in Andalucië. Pinksteren 2006

Gepubliceerd in o.a. REIZEN (ANWB) en Felderhof

In Spanje, tussen Sevilla en Huelva, ligt aan de rand van natuurgebied de Donana het dorp El Rocio.
Er wonen wonen nog geen duizend mensen. Een gewoon dorp is het echter allerminst. Het heeft geen verharde wegen en er zijn meer huizen onbewoond als bewoond.
Bovendien staat er een buitengewoon grote kerk voor zo’n kleine plaats.
Deze kerk biedt onderdak aan La Virgen del Rocio, een groot mariabeeld, ook wel La Paloma blanca of Heilige Moeder van de Dauw genoemd. Het beeld in de kerk is het doel van een traditionele pelgrimstocht.
Volgens de legende vond in de 13e eeuw een schaapsherder een maraiabeeld in een holle boom, en nam het mee. Het beeld keerde echter wonderbaarlijk in de boom terug. Daarom werd een kapelletje opgericht, zodat dit wonder hier kon worden vereerd.
Elk jaar met Pinksteren vindt de Romeria del Rocio plaats. Een bedevaart naar dit dorp in het zuiden van Andalucie. Vanuit heel Spanje trekken zo’n honderd broederschappen naar de regio om op de woensdag voor Pinksteren te beginnen aan hun laatste etappe, de tocht naar het heiligdom zelf.

Te voet, per paard of in een huifkar worden de laatste kilometers afgelegd door de zanderige en hete delta van de Guadalquivir. Vanuit drie richtingen wordt El Rocio benaderd, en elke groep moet er op een bepaalde tijd aankomen. Het is een prachtig gezicht, deze kleurrijke linten van wagens, paarden en mensen. De meeste huifkarren zijn mooi opgetuigde en met bloemen versierde woonwagens, Carriolas genaamd.. Elke broederschap, hermandad, voert een schrijnwagen met zich mee waarin zich het vaandel, El Simpecado, bevindt. Traditioneel wordt deze zilverkleurige kar met houten wielen voortgetrokken door twee grote ossen. Gelijkmatig zwoegen ze voort, met elkaar verbonden door een houten juk dat om de horens gebonden is. Een indrukwekkende aanblik. Ze lijken er geen al te grote moeite mee te hebben..
Onderweg wordt regelmatig gestopt om te eten en drinken en de paarden te laten rusten. Het is bovenal een feestelijke tocht. Ook dans en muziek zijn onderdeel van de Romeria..
In de de week voor Pinksteren stroomt het dorp vol met mensen, paarden en rijtuigen en is het het middelpunt van Andalucië.

De broederschap van Almonte, arriveert woensdagavond als eerste. In Rocio aangekomen brengen de pelgrims met hun schrijnwagen meteen een groet aan het beeld van Maria, dat in de kerk staat. Zij lopen dan in een geregiseerde optocht langs de kerk. Een grote trom en fluitmuziek geven het ritme aan. Een oudere man met zijn assistent steekt vuurpijlen af. Het is een sereen gezicht, vol traditie en protocol. De wagen wordt met een kwartslag tot recht voor de ingang van de kerk gemanouvreerd. Hiermee is de ceremonie volbracht en lopen de deelnemers voor de kerk langs naar hun verblijf, een van buiten klein voorkomend logement met veranda. Achter de gevel is echter een groot aantal slaapverblijven, een gezamelijke zitruimte en een binnenplaats voor de paarden. Naast dit verblijf bevindt zich de nis waar de kar met het vaandel in geplaatst wordt. Met veel vertoon wordt de schrijnwagen in de nis gereden. Ruiters vormen met hun paarden een soort erehaag, en als de kar geplaatst is klinkt er luid gejuich en geklap. Een zanger met gitaar zingt vanaf zijn paard een emotioneel lied, als afsluiting van de behouden aankomst. Donderdags en vrijdags volgen dan de anderen, en op zaterdag de groepen uit de provincie Sevilla, waarbij de broedershap van Dos Hermanas de show steelt met hun authentieke huifkarren, Carretas, op grote houten wielen en met hoge huif, allen getrokken door ossen.

Tot en met 2e pinksterdag is het dorp in uitbundige feeststemming en wordt het ondergedompeld in een kakofonie van geluid. Zang en muziek, gehinnik van paarden en vuurpijlen die regelmatig afgestoken worden. In het pinksterweekend zijn hier zo’n half miljoen mensen.
Bezoekers die niet bij een broederschap horen en niet in het dorp zelf een verblijf hebben, kunnen vrij kamperen in de bossages aan de rand van El Rocio.Hier staat alles door elkaar en leven de mensen tussen hun paarden en ezels. Er is een officiële camping, maar die is lang van tevoren volgeboekt.
Hoewel tegenwoordig veel karren door tractoren of terreinwagens getrokken worden, is El Rocio dus het domein van de paarden. Het ligt aan de rand van het uitgestrekte nationale natuurpark de Donana, de delta van de rivier de Guadalquivir, waar ook wilde paarden leven. Vanwege de zandstraten en de droogte is het voortdurend in stof gehuld. De aanblik roept associaties op met de vroegere wild-west films.
Iedereen is op zijn mooist gekleed, en vooral de vrouwen zien er vaak prachtig uit in hun felgekleurde flamencojurken.


In de nacht van zaterdag op 1e Pinksterdag klinkt om 12 uur door de luidsprekers, die in het hele dorp hangen, de stem van de pastoor. Hij geeft een lofzang op de maagd Maria en de pelgrims. Op de achtergrond is religieus mannengezang te horen. Dit geluid mengt zich met het feestelijk gezang en de muziek welke links en rechts uit de huizen komt. Soms flamenco op gitaar, dan weer de traditionele Rocio melodie met alleen fluit en trom.
Caballeros laten ook s’nacht zien hoe zij de paardrijdkunst beheersen. Rijtuigen, meestal getrokken door grote ezels, worden door de zanderige straten geleid. De lucht is vol van stof.
Bij de meeste broederschappen zijn de mensen nog druk met elkaar bezig. Druk pratend of dansend, en zeker ook drinkend en etend. Bij de groep uit San Juan de Aznafarache bevindt zich ook een aantal verstandelijk gehandicapten. Zij zijn volwaardig deel van het gezelschap. Twee zussen zijn hun begeleiders. “Het zijn toch zeker ook mensen”, zegt Antonio Che, ook wel Nono genoemd, een dominante pater familias, die met een deel van zijn familie aan een grote tafel zit. ”We gaan naar El Rocio om te eten, te drinken en te bidden”. Pas rond 4 uur wordt het rustig en verdwijnt men in de huifkar om te slapen.

Dan, in de nacht van Pinksterzondag op maandag komt het hoogtepunt in de Romeria. Na middernacht wordt het Mariabeeld, voorafgegaan door plechtige ceremonies, door lokale mannen naar buiten gedragen waarbij honderduizenden mensen toekijken. Het heeft iets occults, dit overwinnen van de duisternis door de heilige maagd…
De emoties lopen hoog op. Als een schip op de golven deint het over de hoofden. Gejuich en geklap klinkt uit de menigte. Velen proberen het beeld aan te raken, maar dat is eigenlijk niet toegestaan. Daarom wordt het, als het buiten de kerk is, afgeschermd door twee ringen van jonge mannen. Toch raakt het beeld regelmatig uit balans en zinkt dan in de mensenmassa. Uitgeputte dragers worden meteen vervangen. Zij maken gedurende de rest van de nacht een choatische ronde met Maria langs de verblijfplaatsen van de broederschappen, en pas eind van de ochtend keert zij terug naar haar plaats in de kerk.

Daarmee is de Romeria ten einde en is tweede pinksterdag er een van bijkomen van de korte nacht ervoor. De groep uit San Juan de Aznafarache breekt haar kampement op en is in de loop van de dag in colonne alweer op de terugreis.
Het dorp blijft die dag dan vooral vol met dagjesmensen en flanerende ruiters.

Geef een antwoord